Het ideale verhaal. Over leegte en literatuur.

DEEL I: Over verhalen en stilte

Om de vraag ‘wat is een goed verhaal’ te beantwoorden, kan ik veel metaforen verzinnen. Een goed verhaal is als een ui: het bestaat enkel uit lagen zonder harde kern. Of: een goed verhaal is als een boom: het zwelt aan, dijt uit en zegt zo veel dat het alle kanten tegelijk op gaat.

Mijn antwoord ligt daar in de buurt. Want wat deze metaforen gemeen hebben, is het aspect van leegte, onvolkomenheid, onvolledigheid; het ontbreken van een helder geheel of centrum. Dat is voor mij het ideale verhaal: een hiaat waar iets hoort te staan. Stel je een boom voor zonder stam of takken. Je ziet bladeren die een boom suggereren, maar hoe die boom er exact uitziet, welke kronkels de takken maken, welke namen in de stam gekerfd staan, dat valt niet waar te nemen. Om het met Derrida te zeggen: er ontbreekt présence aan. Het is een absent presence, iets wat zich enkel – en des te sterker – openbaart in de afwezigheid. Zoals de stilte voor een storm. In die stilte wordt de storm reeds aangekondigd, zit als het ware de betekenis ‘storm’ reeds in vervat, alleen kent hij nog geen expliciete uitdrukkingsvorm. Je weet niet hoe de storm zal zijn, hoe krachtig de wind, hoe de inslag van de regen zal voelen, hoe de hemel eruit zal zien, of het zal bliksemen, of er hagel aan te pas komt, hoe de lucht zal ruiken enzovoort. Maar toch is die stilte genoeg, omdat die je vertelt dat er iets sluimert. Die kennis heeft een grotere impact dan de kennis van de exacte manifestatie van de storm. Omdat die sluimering, die aankondiging reeds een gevoel opwekt en associaties oproept. Omdat het inspeelt op de verbeelding zonder die in te lossen, zonder plaats te ruimen voor ‘werkelijkheid.’ Zoals de opbouw naar de eerste kus een grotere emotionele en mentale weerslag heeft dan de kus zelf.

Die stilte, dat is wat een goed verhaal vertelt. Een hiaat dat wellicht vrij eenvoudig met woorden zou kunnen worden gevuld, maar toch bestemd is om voorgoed leeg te blijven, onbestemd en onbegrensd. Omdat het ook zichzelf voortdurend leeg maakt van betekenis; want een hiaat is nooit werkelijk leeg. Het bevat immers altijd sporen van wat er had kunnen staan en roept zo onvermijdelijk mogelijke invullingen en betekenissen op. Maar door die stilte, door de weigering zichzelf in te vullen en te concretiseren, breekt het die mogelijke betekenissen reeds af voor ze gevormd zijn, om weer plaats te ruimen voor een leegte die vrij staat om opnieuw ingevuld te worden. Je kan dit weer vergelijken met de nakende storm. De stilte daagt je uit een beeld te vormen van die storm – die, voor zover jou bekend is, even goed nooit komt. Je kan je heel wat voorstellen bij een storm, maar nooit ligt dat beeld vast en voortdurend wijzigt het beeld, krijgt het een nieuwe invulling, een extra nuance of detail… tot het geconcretiseerd wordt door een wezenlijke storm. Zodra die er is, kan hij er niet anders uitzien en ligt de mentale voorstelling van de storm vast. Anders gezegd: door iets in woorden te vatten, maak je deze zaak – zij het een gevoel, een perceptie of waarneming, een daad, een geschiedenis… – monddood. Want eens gezegd, wordt het bevroren, geconserveerd, bewaard tegen elke correctie of nuance. Een woord, eens uitgesproken, kan niet terug worden genomen. Bijgevolg kan deze zaak niet meer zeggen dan de woorden waarin het gevat werd.

Om deze reden kunnen we taal als een ambigu systeem beschouwen. Waar de taal dient om betekenis te verlenen aan de buitenwereld, gaat de taal deze buitenwereld ook van alle andere betekenissen trachten te zuiveren. Taal streeft immers altijd naar een zuivere 1-1 relatie tussen woord en concept, vorm en inhoud, signifiant en signifié. In de ideale taal zou één woord slechts één betekenis hebben, naar één concept verwijzen. Ondanks het logische nut hiervan, leidt dit principe ook tot verstarring. Het gaat in tegen een andere natuurlijke neiging van de taal, die tot dissémination of uitzaaiing van betekenis. Waar de taal betekenis tracht vast te leggen, tracht de betekenis zich steeds los te breken uit de ketens van de taal. De daaruit resulterende natuurlijke veelheid aan betekenis, de voorturende uitzaaiing, evolutie, transformatie en woekering van betekenissen, kan ad ultimum enkel in stilte worden uitgedrukt. Want enkel stilte, enkel woordeloosheid, drukt de afwezigheid van een vaststaande betekenis het sterkst uit. Enkel stilte biedt de meest mogelijke invullingen.

Daarom kan mijn ideale verhaal enkel leven in een woordeloosheid – want leven impliceert transformatie en onvastheid. Het ideale verhaal is er dus één dat nooit definitief uitgesproken kan worden en dus nooit neergeschreven – want de geschreven taal is de meest onwrikbare keten; eens iets staat neergeschreven, bepaalt dat schrift voor altijd de betekenis. Denk aan universele symbolen zoals de roos. In een tekst kan dit woord verschillende betekenissen dragen en uitlokken omdat niets volledig aan de natuurlijke uitzaaiing van betekenissen ontkomt. Maar nooit zal dit woord in een tekst verschijnen zonder de associatie met liefde op te roepen.

Meer nog, mijn ideale verhaal gaat zelfs zo min mogelijke tekens verschaffen die aanleiding geven tot mentale invulling. Want ook de verbeelding streeft voorturend een bevroren staat na. Ook in onze verbeelding pogen wij alles tot een zo concreet mogelijke voorstelling te herleiden. Enkel het absoluut onverbeeldbare, iets wat Dominick Lacapra een limit event doopte, kan hieraan ontsnappen omdat het onze cognitieve capaciteit te boven gaat. Mijn ideale verhaal is er dus een waarin alle elementen zo onvatbaar zijn dat ze voortdurend transformeren of zelfs volledig ongrijpbaar zijn voor enige mentale beeldvorming. Het ideale verhaal is, met andere woorden, een onmogelijkheid.

DEEL II: Over stilte en verhalen.

Maar zo ver hoeven we niet te gaan. Het ideale verhaal mag dan buiten bereik liggen, een goed verhaal is nog steeds haalbaar. Een goed verhaal vertelt, zoals altijd, iets over de werkelijkheid, iets over de mens en iets over hoe de mens de werkelijkheid ervaart. Daar komen we weer bij de bladeren die een boom suggereren. Wat de mens van de werkelijkheid waarneemt, is slechts een fractie. Het geheel, daarentegen, blijft noodgedwongen onzichtbaar. Het is bovendien in die leegte dat ‘het mysterie’ is geborgen. Het is die absence die onze ‘grote vragen’ uitlokt, onderbouwt en aldoor blijft voeden. Deze afwezigheid voedt ook onze hoop dat er werkelijk een geheel is, een stam waarin alle bladeren samen komen. Het zorgt ervoor dat wij vragen stellen en antwoorden verzinnen. Het is de basis van filosofie, religie en wetenschap. Hier ontspringt de kiem voor verhalen. Want wat filosofie, religie en wetenschap gemeen hebben, is dat ze alles in een eenduidig en afgesloten verhaal proberen te gieten.

Waar wij fout lopen, is de illusie dat we die leegte, dat wat we niet kennen, kunnen invullen door samenhangende verhalen te creëren: door causaliteitsrelaties te verzinnen, thematische kernen te stipuleren en elementen hiërarchisch te ordenen. Die neiging om alles tot één geheel te herleiden, alles te belichten en alles te verklaren doet niet recht aan het verhaal, noch aan de werkelijkheid. Een verhaal hoort juist de afwezigheid van dat geheel, die absent presence, te benadrukken en voelbaar te maken.
Een sterk verhaal is er één doorspekt met hiaten. Door de lezer in het ongewisse te laten, voedt het verhaal niet enkel de verbeelding, maar ook de gewaarwording van onze onvolkomenheid en onze perceptuele en cognitieve beperkingen. Een sterk verhaal is, in zekere zin, geen verhaal maar slechts een schim, een suggestie van wat een verhaal zou kunnen zijn. Een krachtig, boeiend verhaal vertelt geen plot, maar net alles wat daar rond zweeft. Want het zijn deze elementen waarin de kracht van elk verhaal verscholen ligt. Niet de storm zelf, maar de stilte ervoor tekent het gewicht ervan.

In zekere zin is het verhaal, de plot, irrelevant. Wat telt is de suggestie van een verhaal, de suggestie van een gebeurtenis en uiteindelijk de suggestie van betekenis. Het is die holte die tegelijkertijd bol staat van mogelijke betekenissen, die de lezer vragen doet stellen. Die onvervulbare stilte die vraagt om gevuld te worden en dit tegelijkertijd weigert, maakt een verhaal onsterfelijk. Omdat een verhaal pas leeft wanneer het niet is vastgelegd.

Leave a comment